Een arbeidsmarkt in transitie
3 min
De arbeidsmarkt koelt verder af in ons land. Toch stijgt de werkloosheid amper. 94% van wie werkt is een jaar later nog steeds aan de slag. Meer werklozen vinden de weg naar de arbeidsmarkt, maar inactieven vinden steeds minder aansluiting. Is sleutelen aan de werkloosheidsuitkering de oplossing?
Gestage afkoeling
De zachte landing op de arbeidsmarkt zet zich door. Jobcreatie – de stijging bij zelfstandigen en werknemers – piekte op bijna 100.000 eenheden in de eerste drie maanden van 2022. Sindsdien volgde een sterke afkoeling. Tussen oktober en december van vorig jaar kwamen er amper 3.300 jobs bij.
De Federgon-index voor tijdelijke tewerkstelling vertoont eigenlijk al sinds 2018 een dalend verloop, weliswaar onderbroken door de covid-lockdowns. Toch blijft de werkloosheidsgraad koppig onder de 6% hangen. Ondanks een (tijdelijke) toename van de vrees voor werkloosheid in de maandelijkse enquête die de NBB afneemt bij Belgische gezinnen. Wat gebeurt er onder de motorkap op onze arbeidsmarkt?

Een wereld in verandering
Statbel publiceert elk kwartaal cijfers over Transities op de arbeidsmarkt. Dat doet het statistisch bureau door dezelfde respondenten, met regelmatige tussenpozen, te bevragen over hun arbeidssituatie.
Daar deelt Statbel de 15-74-jarigen op in drie groepen: werkenden, werklozen en niet-beroepsactieven. Die laatste groep bestaat voornamelijk uit studenten en gepensioneerden. Voor werklozen volgt Statbel de IAB-definitie van werkloosheid: dit betekent dat men nu wel op zoek is naar werk en ook beschikbaar is voor een job binnen de 2 weken.
Uit de laatste cijfers blijkt dat 94% van wie aan het werk was in Q3 2023, een jaar later nog steeds aan de slag was. Van de anderen werd een derde (2%) werkloos en verliet de rest (4%) de arbeidsmarkt. Om dat laatste cijfer in perspectief te plaatsen: uitgaande van een populatie werkenden met een uniforme leeftijdsverdeling tussen 20 en 65 jaar zou elk jaar ruim 2% de pensioenleeftijd bereiken. Van de werklozen in Q3 2023 was ongeveer de helft dat een jaar later nog steeds. Een kwart ging aan het werk en het resterende kwart verliet de arbeidsmarkt.
Arbeidsmarktbeleid
De kans op beëindiging van tewerkstelling bleef de voorbije jaren vrij stabiel rond 6%, afgezien van een tijdelijke piek tijdens de covid-lockdowns. Inactieven zagen hun kans op een job binnen het jaar ook ongeveer gelijk blijven, op 8%. Bij werklozen was er wel een lichte verbetering zichtbaar. De kans op werk binnen de 12 maanden steeg licht van net geen 30% voor covid tot gemiddeld meer dan 31% in de recentste cijfers.

Het is die laatste groep waar de nieuwe regering zich op focust. Dat doet ze onder meer door te sleutelen aan de werkloosheidsuitkering. Die moet hoger voor wie tijdelijk zonder werk valt en lager voor wie na twee jaar nog niet terug aan het werk is. Een populair beleidspunt, waar volgens een recente bevraging 18 drie kwart van de Vlamingen achter staat*.
Geen gemakkelijke opdracht, zo bleek toen de regering Di Rupo iets gelijkaardigs opzette in 2012. In een studie blikt de RVA terug op ‘10 jaar versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkering’. De conclusie? Géén impact op de transities naar werk. Wel een kleine besparing: 148 miljoen over de volledige looptijd. De studie wijst de voornaamste schuldige van de (mislukte) maatregel ook aan: administratieve complexiteit. Daar maakt de nieuwe regering dus het best eerst werk van.
* Anekdotisch blijkt wel dat weinig van de door deze auteur aangesproken Vlamingen zelfs maar bij benadering weten hoeveel werklozen ons land effectief telt, maar dit terzijde.
