België zeer kwetsbaar voor oplopende vergrijzingskosten

3 min

België staat aan de vooravond van een stille financiële implosie, maar wie goed luistert, hoort het al knetteren. De cijfers zijn er: België strandt op de derde laatste plaats op 18 industrielanden inzake kwetsbaarheid voor de vergrijzing. De waarschuwingen ook: de ratingverlaging van kredietbureau Fitch is een stevig schot voor de boeg. Het beleid moet volgen.

Cijfers liegen niet

Terwijl de meeste Europese landen hun pensioenstelsels hervormden en buffers aanlegden, koos België voor de moed van … de status quo. Geen lastige keuzes, geen electorale risico’s. Intussen stijgt onze afhankelijkheidsratio – het aantal niet-actieven ten opzichte van actieven – gestaag. Tegen 2050 staat er tegenover elke persoon op actieve leeftijd meer dan één niet-actieve (jongeren en rustende). Dat is geen solidariteit meer. Dat is zelfontkenning.

Maar het echte drama speelt zich af op de balans van de staat. Onze overheidsschuld behoort nu reeds tot de hoogste van de geïndustrialiseerde landen, en dreigt volgens het IMF tegen 2030 het snelst op te lopen: van 106% naar 126% van het bbp. Ook daarna schieten de vergrijzingskosten verder de hoogte in. De actuele waarde van alle extra uitgaven aan pensioenen en vooral gezondheidszorg over de komende kwart eeuw voegt 86 procentpunt van het bbp toe aan de nu reeds uitstaande schulden. Enkel Spanje en VS scoren slechter. 

De recente ratingverlaging door Fitch is dan ook geen verrassing. België wordt afgestraft voor wat het al jaren doet: uitstellen, verdoven en doorschuiven. De schuldgraad stijgt, de rente stijgt mee, en plots geraakt het vertrouwen van de markt zoek. Merk op dat kredietbureaus Standard & Poor’s en Moody’s beide een negatieve outlook hebben voor de Belgische rating. Het probleem is niet dat we verouderen. Dat doen alle landen. Het probleem is dat we blijven doen alsof vergrijzing een natuurramp is waar we machteloos tegenover staan. Maar vergrijzing is geen overstroming. Het is een voorspelbaar sociaal-economisch traject, en dus vooral: een beleidskeuze.

In onze vergrijzingskwetsbaarheidsindex scoren zowel de Angelsaksische als de Scandinavische landen sterk. In beide regio’s ligt het aandeel van de overheidspensioenen in het totale gemiddelde pensioeninkomen aanzienlijk onder de Belgische 86%. Een stevig uitgebouwde pijler van bedrijfspensioenen vermijdt dat de financiering van een snel toenemend aantal gepensioneerden terecht komt op de steeds smallere schouders van de actieve bevolking. Extra belasten is geen optie. Vandaag reeds behoren onze belastinginkomsten tot de hoogste van alle geïndustrialiseerde landen. 

Er is geen gebrek aan oplossingen

Vooral het koppelen van de pensioenleeftijd aan de stijgende levensverwachting is doeltreffend, en bijna een derde van de Europese landen voerde de maatregel in sinds 2000. België niet, waardoor onze pensioenuitgaven in procent van het bbp de komende decennia dubbel zoveel stijgen in vergelijking met onze buurlanden. Extra rechtvaardigheid kan ingebouwd worden door de wettelijke pensioenleeftijd proportioneel aan te passen aan de échte levensverwachting. Werknemers in zware beroepen hebben nu eenmaal een kortere levensverwachting dan hun collega’s in minder fysieke beroepen. 

Daarnaast is het optrekken van de participatiegraad naar 80% een must. Dat staat opgenomen in het regeerakkoord tegen 2030 maar vergt de creatie van bijna 500.000 jobs op 4 jaar tijd. Dat is zeer optimistisch, wetende dat de jobcreatie op dergelijke termijn zelfs tijdens hoogconjunctuur sinds 2000 amper schommelde tussen 250.000 en 300.000 jobs. 
Ook de uitbouw van een stevigere tweede pensioenpijler wordt in het regeringsvoorstel van De Wever-I naar voor geschoven. Daartoe zou de werkgeversbijdrage opgetrokken worden naar minstens 3% van het loon tegen uiterlijk 2035. Ook dit is weerom een loofwaardig initiatief. Maar door een meerwaardebelasting op deze spaarinspanning te overwegen, ontneem je eenieders zin om hier de schouders onder te zetten. 

De vergrijzing zal geen revolutie zijn. Ze zal zacht zijn, en traag, en stil. Tot het systeem kraakt. Tenzij we nu handelen. Niets doen is ook een keuze. Alleen is het de duurste die we kunnen maken.

Koen De Leus 
Co-auteur De Nieuwe Wereldeconomie & Chief Economist BNP Paribas Fortis