- 19/03/2025
Het nieuwe regeerakkoord wil duidelijkheid en rechtszekerheid voor ondernemingen. Wat betekent dat voor uw liquidatiereserve, investeringsaftrek en het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting?
De nieuwe federale regering neemt in haar regeerakkoord een flink aantal zaken op die ondernemers aangaan. Daar vloeit nogal wat inkt over, al is het in dit geval altijd slim om de effectieve wetgeving af te wachten die zo’n regeerakkoord voortbrengt.
Toch loont het de moeite om met een specialist terzake al eens rond de tafel te gaan zitten, om te kijken naar een paar van de belangrijke onderwerpen die ondernemers rechtstreeks raken in hun financiële handel en wandel. Tom Van Coningsloo, Head of Tax Enterprises bij BNP Paribas Fortis, is daar de geknipte persoon voor. Hij kijkt voor ons door zijn nuchtere, professionele bril naar zaken als de liquidatiereserve, de investeringsaftrek en het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting. Over de drie onderwerpen staan bijsturingen gepland. Wat is de regering van plan en hoe zal dat uw dagelijkse beslissingen sturen?
Minder roerende voorheffing betalen dan op een gewoon dividend, door een deel van de nettowinst te boeken op een passiefrekening en ze als dividend uit te keren na een wachttermijn: de liquidatiereserve biedt aandeelhouders van KMO’s een interessante manier van verloning. Tom Van Coningsloo: “De regering streeft er in haar regeerakkoord naar om de kloof tussen het VVPRbis-regime (een enigszins vergelijkbaar systeem van verlaagde roerende voorheffing voor aandeelhouders van vennootschappen) en de liquidatiereserve te dichten. De twee systemen staan parallel naast elkaar en hebben elk hun eigen voor- en nadelen. In het regeerakkoord zie ik het plan om de tarieven van beide gelijk te trekken – het gaat daar om een lichte verhoging (van in totaal 13,64% naar 15%) van de totale belastingdruk op de liquidatiereserve, voor wie de wachttermijn voor het uitkeren van de reserve respecteert. Aan de andere kant plant de regering om een stuk van die wachttermijn af te doen en die in te korten van 5 naar 3 jaar. Op die manier maakt ze het voor kleine vennootschappen mogelijk om hun dividenden tegen een gunstig tarief toch veel sneller uit te keren.”
De wijziging in de investeringsaftrek is volgens Van Coningsloo al veel concreter: “Daar is er al een goedgekeurde wet sinds mei 2024. En eind vorig jaar kregen we al lijsten met gekwalificeerde investeringen. Eén van de grote doelstellingen was om de dingen vooral te vereenvoudigen. De ingewikkelde koppeling aan de index, bijvoorbeeld, maakte plaats voor vaste tarieven – al zie ik daar nu opnieuw een paar bijsturingen in de pijplijn zitten. Algemeen is de drang naar vereenvoudiging en rechtszekerheid iets wat ondernemers natuurlijk graag zien gebeuren. Ik zie dat er in het regeerakkoord plannen zijn om de gewestelijke attesteringsvereiste te schrappen voor investeringsaftrek bij onderzoek en ontwikkeling of de mogelijkheid om zich te laten erkennen als onderzoekscentrum. Daardoor zou men zekerheid kunnen krijgen over een stabiel fiscaal rechtskader op lange termijn. Dat zijn positieve voornemens voor onze ondernemers, omdat zij – begrijpelijkerwijs – proberen om de overvloedige administratie te beperken en te streven naar maximale rechtszekerheid. Daarnaast zie ik hier ook een duidelijke voorkeur voor alles wat met de Green Deal te maken heeft: de vergroening van de maatschappij en het streven naar duurzame ontwikkeling. Tot slot zou de investeringsaftrek ook onbeperkt en zonder tijdsbeperkingen overdraagbaar worden.”
Wat dit onderwerp betreft, is er volgens Van Coningsloo niet heel veel nieuws onder de zon. Al zijn er wel kleine, betekenisvolle bijsturingen: “Het verlaagde tarief blijft wat het is – 20% in plaats van 25% op de eerste 100.000 euro winst voor kleine vennootschappen, met een aantal voorwaarden, uiteraard. Hét nieuwe plan hier, is een wijziging aan de uitsluiting op basis van de minimale bezoldiging: voor de toepassing van het verlaagd tarief moet nu aan minimaal één bedrijfsleider een loon van minstens 45.000 euro worden toegekend om in de personenbelasting te laten belasten. Dat zou (een te indexeren) 50.000 euro worden; een verschil dat misschien niet zoveel impact zal hebben. Wat volgens mij wél effect zal hebben, is de regel dat die verloning voor maximaal 20% uit voordelen in natura zal mogen bestaan. Een bedrijfsleider die bijvoorbeeld een behoorlijke woning en een bedrijfswagen ter beschikking krijgt van zijn vennootschap, krijgt daarvoor een behoorlijk voordeel in natura aangerekend. Vormt dat meer dan 20% van de verloning, dan zal hij of zij zo sneller meer cash loon aan zichzelf moeten uitkeren. En dat betekent niet alleen minder beschikbare cash in de vennootschap, maar ook meer personenbelasting en meer sociale bijdragen.”
Van Coningsloo blijft voorzichtig als hij het over de effectieve wetteksten heeft: “Dit zijn politieke beslissingen, waarop wij geen vat hebben. Ik hoor in de wandelgangen dat een aantal onderwerpen snel doorgang zouden kunnen vinden om al opbrengsten voor de fiscus te genereren. Een deel van de nieuwe maatregelen zou daarentegen wellicht eerder in een soort thematische verzamelwet worden gegoten, pas later op het jaar. Maar de precieze timing van dat alles, blijft ook voor ons koffiedik kijken. Wij volgen dat als bank natuurlijk van dichtbij op en ondersteunen onze cliënten hierin.”
Verder heeft hij over het algemeen het gevoel dat ondernemingen en ondernemers in het nieuwe regeerakkoord een evenwichtige deal krijgen voorgeschoteld. Van Coningsloo: “Er zitten geen grote cadeaus in de pijplijn, maar tegelijkertijd wordt er niet zwaar gehakt in de bestaande bepalingen of voordelen, behalve dan misschien wat betreft de aantasting van de vrijstelling van meerwaarden op aandelen; al zal alles daar afhangen van de concrete uitwerking en mogelijke vrijstellingen. Wij blijven als bank uiteraard alles van dichtbij volgen en staan klaar om onze ondernemers met raad en daad bij te staan bij het navigeren van nieuwe, toekomstige wetgeving. Als partner, maar evengoed als positief meedenkende kracht in het ondernemersleven.”
© 2025 BNP Paribas Fortis