- 10/3/2025

Video: Stijgende termijnpremie

2 min

De financiële markten gaan voor 2025 uit van een daling van de ECB-rente van 3% naar 2%. Toch steeg de langetermijnrente de voorbije maanden gestaag. De VS, de referentierente voor de risicovrije rente op lange termijn, neemt hier het voortouw. Sinds midden september steeg de tienjaarsrente er met bijna 1 procentpunt tot 4,8%. Daarmee schuurde de rente aan tegen de piek van 4,98% van oktober 2023, het hoogste niveau sinds … 2007. In 2023 duwde de economische cyclus en de piekende kortetermijnrente de langetermijnrente naar een top. Deze keer ligt de oplopende risicopremie aan de basis. Die dreigt de rente ook structureel op een hoger niveau te houden.

Koen De Leus

Chief Economist

Wat beïnvloedt de termijnpremie?

Wat is die risico- of termijnpremie nu juist? De nominale rente kan opgedeeld worden in de inflatieverwachtingen en de reële rente. Die reële rente is dan weer de som van de huidige en van alle verwachte toekomstige kortetermijnrentes – het monetaire pad – en een risicopremie. Investeerders eisen die premie voor het risico dat ze lopen door obligaties met een lange looptijd aan te houden in plaats van een serie van kortlopende obligaties.

De termijnpremie weerspiegelt risico’s die zich kunnen manifesteren. Wat is de kans dat tijdens die periode de structurele groei wijzigt, of de inflatieverwachtingen, of de vraag naar of het aanbod van obligaties? De recente geopolitieke ontwikkelingen riskeren de handelsstromen te verminderen. Minder handel leidt tot een hoger inflatierisico en risicopremie. Centrale bankiers moeten daardoor ook minder muntreserves herinvesteren. De vraag naar Amerikaanse overheidsobligaties staat nu al onder druk bij geopolitieke concurrenten volgend op de bevriezing van Amerikaanse activa binnen de Russische muntreserves.

Hoe meer toekomstige schokken, hoe onzekerder het rentepad en hoe hoger de risicopremie. In de huidige wereldeconomie nemen die schokken stelselmatig toe. Op korte termijn is er de Trump-schok. Op iets langere termijn komen er andere schokken geleidelijk naar de oppervlakte. De klimaattransitie met zijn gigantische investeringsbehoefte, grondstoffentekorten en regelmatige klimaatcatastrofes, staat garant voor inflatieschokken. Grotere begrotingstekorten krikken de potentiële groei op, absorberen spaaroverschotten door een groter aanbod veilig schuldpapier en verhogen de inflatieverwachtingen. Alle drie stuwen ze de risicopremie. Het toenemende aandeel ouderen versus dalende actieve bevolking duwt volgens de Bank for International Settlements de inflatie in de geïndustrialiseerde landen gemiddeld 3 procentpunt hoger over de periode 2010-2050.

Het einde van 40 jaar dalende trend en de start van een nieuw tijdperk

In de periode 1982-1995 daalde de termijnpremie van 4,6% naar 1%. Van 1996 tot 2014 schommelde ze tussen 1% en –1% en sindsdien ging ze nagenoeg constant in het rood tot een absoluut dieptepunt in 2020 met bijna –2%. Lage inflatie zette extra druk op de nominale rente.

Sinds 2020 is de risicopremie opgeveerd van bijna – 2% naar 0,5%. Meer schokken kunnen de risicopremie op termijn naar haar langetermijngemiddelde van 2 à 3% duwen. De nominale rentevoet komt dan boven de rente van de voorbije 2 decennia uit. De 5%-piek van 2007 sneuvelt in de huidige of volgende opwaartse economische cyclus.

Bedrijven en ondernemingen die hun leningen hopen te herfinancieren aan de historisch lage rentevoeten van 2010-2021 wachten vergeefs. De gestaag stijgende risicopremie door de toenemende onzekerheid en schokken heeft de rentemarkten een nieuw tijdperk ingeloodst.